De beroemdste minister van Waterstaat is minister ir. Cornelis Lely. In vele straatnamen wordt hij geëerd en als enig minister is een stad naar hem vernoemd. Hij was ook degene die verantwoordelijk was voor een nieuwe betekenis van werkwoord kirren. Dat stond voor het onvolledig informeren van Kamerleden.
Lely begon zijn politieke carrière op 36-jarige leeftijd als minister van Waterstaat (1891-1894). Later bekleedde hij die functie nog tweemaal. Tot en met 1922 vervulde hij tal van openbare functies, zoals lid van de Tweede Kamer, lid van de Eerste Kamer, lid van de Provinciale Staten van Zuid-Holland en wethouder van Den Haag. Hij is natuurlijk heel bekend om zijn plan tot de bouw van de Afsluitdijk. Maar hij was ook verantwoordelijk voor de totstandkoming van de eerste sociale-verzekeringswet in ons land, de Ongevallenwet uit 1901. Met de komst van de eerste auto’s in ons land, voerde Lely al in 1898 regels in ten aanzien van het rijden hiermee. In 1917 ontwikkelde hij plannen voor de verbetering en de aanleg van een stelsel van wegen in ons land.
Lely was een vooraanstaand lid van de Liberale Unie. Als politicus wist Lely heel gemakkelijk met het parlement om te gaan. Volgens tijdgenoten bleef hij tot het laatst toe in kamerdebatten vriendelijk. Over hem werd geschreven: Hij laat het alles over zich komen zonder zich er door te laten prikkelen. Hij lacht veel en als hij zijn rede aanvangt, lacht hij hartelijk wanneer de leden hem aandachtig beluisteren wat hij wel van hun klachten zal zeggen. (…) En tenslotte maakte de minister zich er met één zin van af: hij zou alles ernstig overwegen en hij beloofde heel veel te zullen doen. Dit laatste werd een K.I.R. genoemd (kluitje in het riet) en dat wisten de Kamerleden ook.
Zolang als dat Kamerleden vragen stelden aan ministers, werden deze ook door ministers ontweken. Als minister kreeg Lely vaak lastige kamervragen, vragen die hij van zich af wilde houden. In de kanttekening van de schriftelijke vragen van Kamerleden schreef Lely dan als richtlijn ter beantwoording aan zijn ambtenaren de afkorting K.I.R. Daarmee gaf hij ambtenaren heel bewust de opdracht Kamerleden met een kluitje in het riet te sturen. Vragen werden dan onvolledig beantwoord of waren voor meerdere uitleg vatbaar. Vaak betroffen het relatief onschuldige kwesties.
De afkorting K.I.R. leidde in de jaren tien/twintig tot een nieuwe betekenis van het werkwoord kirren: ik kir, jij kirt, hij kirt, wij kirren, enz. Lely schiep kirren volgens tijdgenoten tot een ware kunst en kreeg later navolging. Wanneer andere ministers Kamerleden probeerden af te poeieren, werden zij van kirren beschuldigd. Na de oorlog verdween deze betekenis van het werkwoord in de vergetelheid. Kamerleden zeiden wel eens dat een minister hun met een kluitje in het riet wilden sturen, maar over kirren werd zelden gesproken. Wel werd soms het verwijt gedaan, dat een minister een KIR-antwoord gaf.
Met het verdwijnen van deze betekenis van het werkwoord kirren, verdween de oude traditie van het kirren niet uit de politiek. Die praktijk bleef, net als het stellen van lastig te beantwoorden vragen. Beide horen gewoon bij de politiek en dat zal niet veranderen.